Bij besluit van 1 mei 2020 is de NOW voor de tweede keer aangepast. De belangrijkste wijziging ziet op de omzetbepaling bij concerns; voor concerns met minder dan 20% omzetverlies wordt het mogelijk gemaakt dat individuele werkmaatschappijen subsidie voor hun loonkosten aanvragen op basis van omzetdaling van de werkmaatschappij. De wijzigingen in de NOW worden hierna besproken.

Aanpassing omzetbepaling bij concerns

Uitgangspunt in de hoofdregeling is dat bij een concern de omzetdaling van de gehele groep de basis is. Vanuit de politiek en door het bedrijfsleven en de vakbonden is om een versoepeling op dit punt gevraagd omdat het doel van de NOW – behoud van werkgelegenheid – niet altijd kan worden bereikt als de omzet op concernniveau wordt vastgesteld. Dat heeft geleid tot en aanpassing van de regeling.

De hoofdregel ten aanzien van de omzetbepaling blijft ongewijzigd; dat wil zeggen dat bij concerns met een omzetdaling van tenminste 20% de omzetdaling als voorheen op concernniveau wordt bepaald. Alleen als op concernniveau sprake is van minder dan 20% omzetdaling en op het niveau van de werkmaatschappij van 20% of meer omzetdaling kan in afwijking van de hoofdregel subsidie worden aangevraagd door de werkmaatschappij. De omzetdaling bij de werkmaatschappij en het concern zal moeten blijken uit de accountantsverklaring. De subsidie vragende werkmaatschappij moet een zelfstandige rechtspersoon zijn (dus geen business unit).

Voorwaarden om in aanmerking te komen voor de nieuwe regeling

  1. De subsidie vragende BV is geen personeels-bv. Bij personeels-bv’s moeten altijd worden uitgegaan van omzetdaling op het concernniveau, omdat op dat niveau de omzetdaling en de inzet van het personeel samen komt. Het werkgeverschap (het loonheffingennummer) en de omzet moeten in de werkmaatschappij zijn gekoppeld. Dat betekent dat alleen een werkmaatschappij die personeel in dienst heeft en omzet genereert zelf subsidie kan aanvragen.

 

  1. Een werkmaatschappij met 20 of meer werknemers moet een akkoord hebben over werkbehoud met de betrokken vakbonden, of als deze er niet zijn een andere vertegenwoordiging van werknemers (ondernemingsraad). Bij een werkmaatschappij met minder dan 20 werknemers volstaat een akkoord van een vertegenwoordiging van werknemers.

 

  1. Het concern waartoe de aanvragende werkmaatschappij behoort, moet voorafgaand aan de subsidieaanvraag, verklaren dat over 2020 geen dividend wordt uitgekeerd, geen bonussen worden uitgekeerd en geen eigen aandelen worden teruggekocht. Bij bonussen gaat het alleen om bonussen aan het bestuur en de directie van de groepshoofd en de desbetreffende werkmaatschappij, zowel winstdelingen als andere bonusbetalingen daaronder begrepen. De verklaring moet worden bewaard in de administratie. Het concern moet zich ook aan deze verplichtingen houden en wel tot aan en inclusief de datum waarop de jaarrekening wordt vastgesteld tijdens de aandeelhoudersvergadering in 2021. Gebeurt dat niet, dan bestaat er geen recht op subsidie en wordt het betaalde voorschot teruggevorderd.

 

  1. De afwijkingsmogelijkheid geldt alleen voor aanvragen die worden ingediend vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe regeling.

Controlewaarborgen

Om strategisch gedrag van concerns (schuiven met omzet) te beperken is, in overleg met de Beroepsorganisatie van Accountants, een aantal waarborgen ingevoerd die door de accountant worden gecontroleerd. Zo mag de entiteit die subsidie aanvraagt geen werkzaamheden overdragen aan de andere werkmaatschappijen binnen het concern, wordt de omzetdaling bij intra concern uitlening van werknemers gecorrigeerd, mag het Transferpricing systeem zoals gehanteerd in de jaarrekening 2019 – die leidend is voor de meetperiode 2020 – niet worden aangepast en worden mutatie voorraden gereed product aan de omzet van de werkmaatschappij toegerekend.

Overige aanpassingen

De overige aanpassingen in de NOW kort samengevat:

  • de automatische instemming van de subsidie aanvrager met het openbaar maken van informatie uit het subsidiedossier – bij een verzoek in het kader van de Wet Openbaarheid Bestuur – wordt beperkt tot een aantal gegevens dat voor transparantie over de besteding van de publieke middelen van belang is, zonder dat bedrijfsgevoelige informatie wordt prijsgegeven;
  • het is niet langer verplicht voor werkgevers die een loonkostensubsidie ontvangen voor mensen met een arbeidsbeperking melding te doen aan de gemeente van de NOW subsidieaanvraag. Deze melding was bedoeld om eventuele dubbele financiering van loonkosten te voorkomen, maar omdat verrekening van de loonkostensubsidie en NOW subsidie niet uitvoerbaar bleek, is besloten onder de huidige bijzondere omstandigheden dubbele financiering van loonkosten van mensen met een arbeidshandicap te accepteren;
  • Werkgevers met een niet-Nederlands bankrekeningnummer hoeven niet langer een Nederlands bankrekeningnummer aan te vragen, nu in de praktijk is gebleken dat het in veel gevallen niet mogelijk is om aan de daarvoor in de regeling gestelde termijn van 4 weken te voldoen.

Mocht u naar aanleiding van deze nieuwsbrief nog vragen hebben dan help ik u graag verder.

Dorine Fernhout

 

De NOW is bij besluit van 3 april 2020* op een aantal punten gewijzigd. Deze wijzigingen worden hierna besproken.

  1. Technische aanpassing in verband met berekening hoogte subsidie in geval van verzoek om toestemming voor bedrijfseconomisch ontslag

Bij het aanvragen van en NOW subsidie verplichten werkgevers zich geen ontslagverzoeken wegens bedrijfseconomische omstandigheden in te dienen bij het UWV. Als ze dat toch doen leidt dat tot een lager subsidiebedrag. Ontslagverzoeken wegens bedrijfseconomische omstandigheden bleken echter minder sterk door te werken dan loonsomverlagingen; de boete van 50% werd daardoor geheel of gedeeltelijk teniet gedaan, afhankelijk van de hoogte van het omzetverlies. Door een technische wijziging is dit hersteld. De berekening van de subsidie ziet er nu als volgt uit: loon werknemer x 1,5 (boete van 50%) x 3 (periode van 3 maanden) x 1,3 (de gebruikelijke verhoging voor vakantiegeld, opbouw pensioen, premies etc.) x 0,9 (de subsidie is maximaal 90% van de loonsom). De uitkomst van deze berekening wordt direct afgetrokken van het subsidiebedrag, waarbij het omzetverlies geen rol meer speelt.

  1. Werkgevers met een buitenlands rekeningnummer

Omdat het uitvoeringstechnisch voor het UWV niet mogelijk is een subsidieaanvraag te

behandelen waarin een buitenlandse bankrekeningnummer is opgegeven, is geregeld dat werkgevers met een buitenlands rekeningnummer binnen vier weken een Nederlands rekeningnummer aan het UWV kunnen doorgeven, waarop de subsidie zal worden betaald.

 

  1. Aanpassing termijn vaststelling subsidie naar 52 weken

De vaststellingstermijn voor de definitieve subsidie wordt gewijzigd van 22 weken in 52 weken, om ook bij een grote hoeveelheid aanvragen goede controles van de verzoeken om vaststelling en de daarbij aangeleverde gegevens te kunnen verrichten. In de meeste gevallen kan de hoogte van de subsidie goed worden vastgesteld op basis van de door de werkgever aangeleverde stukken. In die gevallen vindt vaststelling zoveel mogelijk plaats binnen 22 weken. In een aantal gevallen zullen echter aanvullende controlewerkzaamheden en een ruimere termijn voor vaststelling nodig zijn. Voor deze gevallen wordt de termijn verlengd naar 52 weken.

 

  1. Toelichting hoe NOW wordt meegewogen bij UWV ontslagaanvragen

De minister heeft de wijziging van het besluit aangegrepen om toe te lichten hoe de NOW wordt meegewogen als de werkgever een ontslag van een of meer werknemers aanvraagt wegens bedrijfseconomische redenen. De werkgever zal in dat geval aannemelijk moeten maken dat en waarom ontslag niet had kunnen worden voorkomen door een beroep op de NOW. Dit sluit volgens de Minister aan bij het doel van de NOW, te weten het zoveel mogelijk te voorkomen van ontslag. Het UWV zal een besluit van de werkgever om geen gebruik te maken van de NOW  terughoudend – marginaal – toetsen, omdat de werkgever wel ruimte heeft om een dergelijke beslissing te nemen.

 

Eén van de voorwaarden om als ondernemer/werkgever in aanmerking voor de subsidie te komen, is dat u in de periode na 17 maart en tot en met 31 mei 2020 geen ontslagaanvraag bij het UWV indient wegens bedrijfseconomische redenen. Als u dat toch doet, dan heeft dit consequenties voor de hoogte van de definitieve subsidie (ongeacht of de aanvraag wordt toe- of afgewezen). Die wordt dan namelijk lager .

 

De berekening van deze boete leverde enige onduidelijkheid op. Uit de oude NOW volgde dat het loon van werknemers voor wie toch een ontslagaanvraag was ingediend (na verhoging met 50%) in mindering werd gebracht op de subsidiegrondslag (de loonsom over januari 2020). De subsidie werd vastgesteld aan de hand van het omzetverlies. Dit betekende dat de sanctie lager uitpakte naarmate het omzetverlies minder was. Dat bleek niet te stroken met de bedoeling van de regeling.

 

 

De wijziging ziet er nu op dat er geen link meer is met het omzetverlies. Indien u als werkgever na 17 maart 2020 dus een ontslagaanvraag bij UWV heeft gedaan, wordt direct de subsidie verlaagd. Deze boete, deze verlaging, wordt zo berekend:

 

 

Het loon van de werknemer in kwestie x 1,5 (boete van 50%) x 3 (periode van 3 maanden) x 1,3 (de gebruikelijke verhoging voor vakantiegeld, opbouw pensioen, premies etc) x 0,9 (de subsidie is maximaal 90% van de loonsom).

 

 

De uitkomst van deze som wordt nu dus direct en volledig afgetrokken van het subsidiebedrag.  (Het omzetverlies speelt dus geen rol meer).

 

 

Als aanvullende eis geldt overigens nog dat als u als werkgever toch een ontslagaanvraag op of na 2 april 2020 indient, u aannemelijk moeten maken waarom de NOW-subsidie voor u onvoldoende soelaas biedt en een ontslag voor u dus toch pure noodzaak is.

 

 

[*] Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 3 april 2020, 2020-00000486642020 0000049214, tot wijziging van de tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid

INLEIDING

Op 31 maart 2020 is de Tijdelijke Noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW) gepubliceerd.
Het doel van de NOW is werkgevers tegemoet te komen in de betaling van de loonkosten, als sprake is van een acute terugval in de omzet met ten minste 20% gedurende een periode van drie maanden. De terugval in omzet wordt veroorzaakt door een vermindering in bedrijvigheid door buitengewone omstandigheden die in redelijkheid niet tot het normale ondernemersrisico kunnen worden gerekend. Op deze wijze kunnen werkgevers werknemers in dienst houden voor de uren die zij werkten voordat sprake was van de omzet terugval.
Aanleiding voor deze noodmaatregel is de uitbraak van het Covid 19 corona virus en de naar aanleiding daarvan getroffen overheidsmaatregelen. Maar ook bij andere buitengewone omstandigheden, bijvoorbeeld het uitbreken van brand in het bedrijf, staat een beroep op deze regeling open.

RELATIE TOT WTV

  • De NOW-regeling vervangt de regeling Werktijdverkorting (WTV). De mogelijkheid tot ontheffing van het verbod op werktijdverkorting (WTV) is met ingang van 17 maart 2020 18.45 uur ingetrokken;
  • WTV-aanvragen die zijn ingediend vóór genoemd tijdstip en waarop nog niet is beslist, worden aangemerkt als NOW-aanvragen. Het UWV zal de werkgever verzoeken aanvullende informatie aan te leveren zodat de aanvraag conform de criteria uit de NOW-regeling beoordeeld kan worden;
  • WTV-aanvragen die reeds zijn gehonoreerd blijven doorlopen tot de einddatum maar kunnen niet worden verlengd; werkgevers moeten t.z.t een NOW-aanvraag doen;
  • Twee verschillen met de WTV-regeling:
    • De loskoppeling in de NOW van (i) concrete vermindering van werkbare uren en (ii) de Werkloosheidswet;
    • De werknemer verbruikt geen WW rechten over de periode waarvoor de NOW-subsidie wordt verstrekt

 

OMZET

  • De werkgever moet aannemelijk maken dat ten minste 20% omzetdaling wordt verwacht;
  • De periode waarover het te verwachten omzetverlies wordt gemeten is ‘een aaneengesloten periode van drie kalendermaanden in de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 juli 2020.’ Werkgevers kunnen dus kiezen of zij deze ‘meetperiode’ laten starten op 1 maart, 1 april of 1 mei 2020;
  • Als referentie-omzet wordt 25% van de omzet in 2019 gehanteerd;
  • Werkgevers behoeven niet aan te tonen in welke mate de buitengewone omstandigheden aan de omzetdaling hebben bijgedragen;
  • Het omzetbegrip volgens het jaarrekeningenrecht is relevant.

 

CONCERNREGELING

  • Als de werkgever deel uitmaakt van een groep wordt uitgegaan van de omzetdaling van de groep zoals deze per 1 maart 2020 bestond;
  • De te subsidiëren loonsom wordt vastgesteld per loonheffingennummer. Dat betekent dat iedere entiteit met een eigen loonheffingennummer een aparte aanvraag doet (in de praktijk zullen de individuele werkgevers in een groep dus bij elke aanvraag dezelfde omzetdaling en dezelfde referentieperiode invullen);
  • Als de rechtspersoon een dochtermaatschappij is van een ander worden beide ondernemingen behandeld als een groep;
  • Voor de bepaling van de omzetdaling in de groep tellen ook buitenlandse rechtspersonen mee mits zij werknemers in dienst hebben die in Nederland sociaal verzekerd zijn.

LOON

  • Loon = het loon voor de sociale verzekeringen uit tegenwoordige dienstbetrekking;
  • Er geldt een maximumloon van EUR 9538,- per maand per individuele werknemer.
  • Als voor een werknemer na 17 maart 2020 ontslag wegens bedrijfseconomische redenen is/wordt aangevraagd wordt de loonsom verminderd met een ‘boete’ van 150% van het loon van de desbetreffende werknemer;
  • Er wordt een (forfaitaire) toeslag gehanteerd van 30% voor werkgeverslasten, zoals pensioenpremies, verzekeringspremies en de opbouw van vakantietoeslag;
  • Tot het loon behoren niet (bijv.) pensioenpremies (werknemers- en werkgeversdeel), eindheffingsloon, premies werknemersverzekeringen.

LOONSOM

  • Het subsidiebedrag is gebaseerd op de loonsom; dat is het loon van alle (eigen) werknemers behorende tot een loonheffingennummer (zowel vaste als flexibele werknemers). De inleensom telt niet mee;
  • Bij het bepalen van de loonsom wordt het maximum van EUR 9538,- per maand per individuele werknemer in acht genomen (zie hiervoor);
  • Er vindt een correctie op de loonsom plaats voor (i) uitkeringen die het UWV door tussenkomst van de werkgever betaalt (denk bijvoorbeeld aan ziektewetuitkeringen bij no risk polissen en uitkeringen Wet arbeid en Zorg) en (ii) boetes bij bedrijfseconomische ontslagen.

VOORSCHOT SUBSIDIE

  • De aanvraagperiode loopt van 14 april tot en met 31 mei 2020, maar het UWV streeft naar een eerdere startdatum, namelijk 6 april 2020;
  • Aanvragen worden ingediend via het daarvoor ontworpen formulier dat via www.uwv.nl beschikbaar wordt gesteld. In de aanvraag vermeldt de werkgever (o.m.) de procentuele verwachte omzetdaling, het loonheffingennummer, de aaneengesloten driemaands periode waarover de omzetdaling wordt verwacht en het rekeningnummer waar de subsidie op wordt gestort;
  • Zodra positief op de aanvraag is beslist zal de subsidie verleend worden en zal een voorschot worden verstrekt van 80%;
  • Bij de berekening van dit voorschot wordt uitgegaan van de loonsom over januari 2020.
  • De beslistermijn van het UWV bedraagt 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag, maar het UWV streeft er naar de betaling van het voorschot binnen 2 tot 4 weken na ontvangst van de volledige aanvraag te doen;
  • Het voorschot wordt in drie termijnen verstrekt;
  • Het voorschot wordt na afloop verrekend met het definitief vastgestelde subsidiebedrag (zie hierna).
    “De berekening van het voorschot op de subsidie ziet er als volgt uit: % verwachte omzetdaling x loonsom januari 2020 x 3 x 0,3 x 0,9 x 0,8”

DEFINITIEVE SUBSIDIE

  • Binnen 22 weken na afloop van de periode waarin de omzetdaling heeft plaatsgevonden verzoekt de werkgever om definitieve vaststelling van de subsidie via het daartoe ontworpen formulier (www.uwv.nl);
  • Bij de definitieve aanvraag legt de werkgever gegevens over waaruit blijkt wat de omzet is geweest in 2019 en in de bij de eerdere aanvraag gekozen meetperiode, getoetst door een accountantsverklaring. Er wordt naar gestreefd binnen 4 weken na publicatie van de regeling duidelijkheid te geven over onder welke grens geen accountantsverklaring noodzakelijk is en, als deze wel vereist is, hoe die verklaring er dan uit dient te zien;
  • De bij de eerdere aanvraag gekozen meetperiode kan bij het verzoek om definitieve vaststelling van de subsidie niet meer worden aangepast;
  • Bij de definitieve vaststelling van de subsidie wordt de loonsom van de voorschotsubsidie vergeleken met de loonsom over de driemaands periode maart 2020 tot en met mei 2020. Als de loonsom in de driemaands periode lager is wordt de definitieve subsidie lager vastgesteld dan het voorschot. Een hogere loonsom in de driemaands periode leidt niet tot een hogere vaststelling van de subsidie;
  • De beslistermijn van het UWV is 24 weken.“De berekening van de definitieve subsidie ziet er als volgt uit: % werkelijke omzetdaling x loonsom maart 2020 tot en met 31 mei 2020 x 1,3 x 0,9”

HOOGTE VAN DE SUBSIDIE

De hoogte van de subsidie is maximaal 90% van de totale loonsom. Dit percentage wordt uitbetaald bij een omzetdaling van 100%. Als de omzetdaling lager is, zal de subsidie evenredig lager worden vastgesteld. Bij een omzetdaling van 50% bedraagt de subsidie 45% (= 90% van 50%) van de loonsom en bij een omzetdaling van 20% bedraagt de subsidie 18% (= 90% van 20%, etc.;

VOORWAARDEN EN VERPLICHTINGEN WERKGEVER

  • De werkgever spant zich in om de loonsom zoveel mogelijk gelijk te houden;
  • De werkgever vraagt geen ontslag om bedrijfseconomische redenen aan voor zijn werknemers gedurende de periode van 18 maart 2020 tot en met 31 mei 2020;
  • ontslagaanvragen die zijn ingediend vanaf 18 maart 2020 kunnen door de werkgever worden ingetrokken binnen 5 dagen na inwerkingtreding van de NOW-regeling. Sanctie bij niet of niet-tijdige intrekking binnen 5 dagen is correctie op hoogte subsidie met boete. Dat geldt ook als het UWV de ontslagaanvraag uiteindelijk afwijst.
  • Ontslagaanvragen ingediend bij het UWV in de periode 1 maart tot en met 17 maart 2020 vallen buiten dit verbod;
  • Mogelijk blijven (i) proeftijdontslag, (ii) regelingen met wederzijds goedvinden, (iii) het van rechtswege eindigen van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd en (iv) beëindiging op andere gronden dan bedrijfseconomische omstandigheden;
  • de subsidie moet volledig worden gebruikt voor het betalen van de verschuldigde loonkosten;
  • de werkgever heeft informatieverplichtingen tegenover de ondernemingsraad, de personeelsvertegenwoordiging c.q. het personeel en de gemeente waarvan hij loonkostensubsidie ontvangt.

“Rekenvoorbeeld: bij 100% omzetdaling:
De loonsom waarop het voorschot is gebaseerd is € 200.000. Het verwachte subsidiebedrag is € 200.000 x 90% = € 180.000. Als voorschot wordt daarvan 80% uitgekeerd, ofwel € 144.000.

Als de loonsom over de maanden maart-april-mei is gedaald tot € 110.000, omdat de werkgever de lonen van werknemers met een flexibele arbeidsomvang niet heeft doorbetaald, wordt daar bij de uiteindelijke vaststelling van de subsidie rekening mee gehouden. De daling van de loonsom, maal 90%, wordt afgetrokken van het subsidiebedrag. Het uiteindelijke subsidiebedrag wordt dus € 180.000 – € 90.000 x 90% = € 99.000. Dat betekent een terugvordering van € 45.000.

Als de loonsom over de maanden maart-april-mei niet is gedaald maar € 200.000 is gebleven, wordt bij de uiteindelijke vaststelling van de subsidie uitgegaan van 90% van de oorspronkelijke loonsom, dus van 90% van € 200.000 = € 180.000. De vastgestelde subsidie is dus hoger en er volgt een nabetaling van € 36.000.”

De inhoud van dit document is niet uitputtend en aan de inhoud ervan kunnen geen rechten worden ontleend. Hoewel dit document met de grootst mogelijke zorg is samengesteld, aanvaardt Dorine Fernhout geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvolkomenheden hierin c.q. voor de gevolgen daarvan. Zonder schriftelijke voorafgaande goedkeuring van Dorine Fernhout mag de inhoud van dit document niet worden gekopieerd, vermenigvuldigd en/of doorgestuurd naar derden.